3sep

‘Geheimhoudingsplicht en verschoningsrecht dienen rechtsstatelijk doel’

In een brief aan de Tweede Kamer heeft de Nederlandse orde van advocaten vandaag de rechtsstatelijke urgentie van de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht van advocaten benadrukt.

In de praktijk blijken nog altijd onduidelijkheden en misvattingen bestaan over de aard en omvang van het verschoningsrecht. Recente artikelen in de media over de (veronderstelde) reikwijdte van het verschoningsrecht geven dit eens te meer aan. Naar aanleiding van deze berichtgeving zijn hierover Kamervragen gesteld aan de ministers van Justitie en Veiligheid en voor Rechtsbescherming.

De Nederlandse orde van advocaten hecht er aan dat het publieke debat over dit belangrijke onderwerp op basis van de juiste feitelijke en juridische uitgangspunten en argumenten wordt gevoerd. Met de vandaag verstuurde Kamerbrief wil de NOvA hieraan een constructieve bijdrage leveren. Ook in zijn blog vraagt de algemeen deken hier nadrukkelijk aandacht voor.

Kern hiervan is dat het verschoningsrecht er niet is ten behoeve van de advocaat, maar ten behoeve van de rechtzoekende en van de maatschappij als geheel. Het verschoningsrecht is niet alleen onmisbaar voor de beroepsuitoefening van de advocaat, maar ook voor het functioneren van onze rechtsstaat. De stelling dat de geheimhoudingsplicht en het verschoningsrecht ‘lastig’ zouden zijn voor de opsporing en dat dus tot inperking ervan moet worden overgegaan, miskent dat belang.

Meer informatie
- Download de brief van de NOvA aan de Tweede Kamer
- Lees de dekencolumn Feiten en fabels over het verschoningsrecht

 

2019