Examen
De advocaat legt aan de commissie cassatie een opgave van het aantal opleidingspunten voor zoals aangegeven in artikel 4.13, eerste en tweede lid, van de Verordening op de advocatuur via het model opgave opleidingspunten.
In deze opgave beperkt de advocaat zich tot het vermelden van die activiteiten die naar eigen inzicht leiden tot tien cassatiewaardige opleidingspunten. Het is niet aan de commissie cassatie om uit een reeks van opgegeven activiteiten die activiteiten te lichten om te besluiten of aan het opleidingsvereiste van artikel 4.8 van de Verordening op de advocatuur is voldaan.
Opleidingspunten in het kader van civiele cassatie zijn behaald op terreinen die leiden tot verdieping van de kennis van het burgerlijk recht, het burgerlijk procesrecht en de beheersing van de cassatietechniek. Daartoe worden bijvoorbeeld niet gerekend:
• het schrijven van een blog;
• het doceren in het kader van de beroepsopleiding;
• het bezoeken van zogenoemde cassatiecorrespondentendagen, tenzij daaraan een actieve bijdrage is geleverd.
Bij de opgave geeft de advocaat zich rekenschap van de artikelen 20 en 24 van de Regeling op de advocatuur.
Examenstof
Met ingang van 1 januari 2020 bestaat de examenstof, bedoeld in artikel 21 van de Regeling op de advocatuur, uit de volgende onderdelen:
a. de laatste druk van: |
|
b. jurisprudentie: |
|
c. administratieve en financiële aspecten van de cassatiepraktijk |
|