23-09-2021

Christel Wiskerke Beleidsadviseur gefinancierde rechtsbijstand NOvA

"Van afbraak naar doorbraak"

De NOvA heeft zich jarenlang met onder andere bevlogen sociaal advocaten, (specialisatie)verenigingen en politici verzet tegen de afbraak van de gefinancierde rechtsbijstand. In de begroting 2022 was daar eindelijk een doorbraak: de noodzakelijke investering van 154 miljoen euro in de gefinancierde rechtsbijstand.

Hiermee krijgen sociaal advocaten een redelijke beloning voor hun maatschappelijk belangrijke werk. Een belangrijke stap dus voor rechtzoekenden die voor het halen van hun recht afhankelijk zijn van bijstand door deze advocaten. De NOvA spreekt dan ook haar dank en waardering uit aan iedereen die dit mede mogelijk heeft gemaakt.

Dit betekent echter niet dat we met pensioen kunnen. Integendeel. Het bedrag wordt niet structureel uitgetrokken, omdat demissionair minister Dekker denkt dat er met zijn herzieningsplannen vanaf 2023 kan worden bespaard op het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. Dit beeld doet sterk denken aan de digitalisering binnen de rechtspraak, het zogeheten KEI-project, waarbij reeds ingeboekte besparingen zich niet voordeden en een grote financiële strop voor de rechtspraak tot gevolg hadden. Dit wil de NOvA koste wat kost voorkomen.

Ook de oproep aan de kantoren zonder toevoegingspraktijk om een bijdrage te leveren aan het stelsel geeft een verkeerd signaal af. In artikel 18 van de Grondwet staat onder andere dat de wet regels stelt omtrent het verlenen van rechtsbijstand aan minder draagkrachtigen. Daarmee is de inrichting van het stelsel een overheidstaak. Bovendien is het bijstaan van minder draagkrachtigen een specialisme.

Afgezien van deze aanhoudende zorgen, biedt de investering het broodnodige perspectief om binnen het huidige stelsel te werken aan wat beter kan. Bijvoorbeeld door het inrichten van een proces waarmee de vergoeding in de toekomst continu kan worden herijkt, in plaats van elke twintig jaar. En door het versterken van de samenwerking tussen kantoren met en zonder toevoegingspraktijk, maar ook tussen de eerste en de tweede lijn. Deze doorbraak smaakt dus zeker naar meer.