De advocaat

In een rechtsstaat is iedereen gelijk voor de wet. Zowel de burger als de overheid moeten zich aan de wet houden. Uiteindelijk beslist een onafhankelijke rechter aan de hand van de wet. Dat levert rechtszekerheid en rechtsgelijkheid op. Een rechtsstaat heeft advocaten nodig als bemiddelaar tussen de rechtzoekende en recht(er).

De advocaat neemt in de rechtsbedeling een centrale positie in. De advocaat biedt de rechtzoekende toegang tot het recht en draagt zo bij aan de rechtstatelijke verhoudingen tussen rechtzoekende en overheid en tussen rechtzoekenden onderling.

Advocaten verlenen onder andere rechtsbijstand in procedures en/of geven juridisch advies.
Een advocaat is een academisch geschoolde jurist die een bijzondere bemiddelaar is tussen de rechtzoekende en de rechter (procederen) en het recht (advies- en transactiepraktijk). Het bijzondere is dat de advocaat deze diensten verricht vanuit vijf kernwaarden: partijdigheid, onafhankelijkheid, deskundigheid, vertrouwelijkheid en integriteit. Advocaten zijn gebonden aan de kernwaarden, beroeps- en gedragsregels en vallen onder toezicht en tuchtrecht. Dit is ook de rechtvaardiging voor de privileges die er zijn ten behoeve van de cliënt; het partieel domeinmonopolie en het verschoningsrecht.

Partieel domeinmonopolie
Het partieel domeinmonopolie bestaat ter bescherming van de cliënt, in het belang van een efficiënte rechtsbedeling. Daarom is voor bepaalde procedures de inzet van advocaten nodig: bij hogere vorderingen, zaken bij het gerechtshof en de Hoge Raad en in strafzaken als de verdachte zich wil laten bijstaan.
Andere juridische werkzaamheden kunnen door advocaten worden gedaan, maar niet per se. Dat geldt bijvoorbeeld voor juridisch advies, de transactiepraktijk, interne onderzoeken en procedures bij de kantonrechter.

Verschoningsrecht
Een cliënt moet erop kunnen vertrouwen dat wat hij met zijn advocaat bespreekt vertrouwelijk blijft. De advocaat is verplicht tot geheimhouding van de informatie hem in zijn beroepsuitoefening wordt toevertrouwd. De geheimhouding wordt beschermd doordat een advocaat zich kan en zelfs moet beroepen op het verschoningsrecht. Bijvoorbeeld als hij bij de rechter-commissaris wordt opgeroepen om vragen te beantwoorden, of bij de inbeslagname van stukken bij de cliënt. De term ‘verschoningsrecht’ kan verwarrend zijn; de advocaat heeft vaak geen keuze. Het is daarom in veel gevallen juister om te spreken van ‘verschoningsplicht’. Het recht is er immers primair ten behoeve van de cliënt. Het is aan de rechter-commissaris om te bepalen of het beroep op het verschoningsrecht terecht is. Overigens moet het verschoningsrecht worden onderscheiden van het zwijgrecht. Een verdachte van een strafbaar feit kan geen beroep doen op een verschoningsrecht, maar op een zwijgrecht (een verdedigingsrecht).