14jun

Van klare wijn tot altruïsme

Begin 2021 trad Robert Crince le Roy toe tot de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten. Als advocaat verdiende hij de afgelopen dertig jaar zijn sporen op het snijvlak van het bestuurs- en civiel recht. Bestuurlijke ervaring met toezicht en tuchtrecht deed hij op als deken. Nu zet hij zijn tanden in de actuele portefeuilles bestuurlijke vernieuwing, governance en veiligheid. Met de toegang tot het recht voor eenieder als rechtsstatelijke stip op de horizon.

Crince le Roy coverRobert Crince le Roy houdt kantoor op de dertiende verdieping van het WTC in Rotterdam, met een spectaculair uitzicht op de binnenstad. Aan de muren prijkt moderne kunst. Het is misschien wel illustratief voor zijn hang naar vernieuwing. Evenals naar het abstracte, wat hem van pas komt bij een van zijn andere voorliefdes: wetgeving. “Dat is een rode draad in mijn carrière. Toen ik net was afgestudeerd wilde ik eigenlijk wetgevingsjurist worden. Door het stellen van regels kun je met een zekere abstractie naar de maatschappelijke werkelijkheid kijken om van de samenleving een goed functionerend systeem te maken.” Tijdens zijn diensttijd gooide hij het roer echter om. “Als reserveofficier bij de marine hield ik mij bezig met militaire straf- en tuchtwetgeving en kreeg toen de kans om officier-raadsman te worden bij de zeekrijgsraad. Dat heeft mij geïnspireerd en in de armen van de advocatuur gedreven. Goeddeels in het bestuursrecht, dus wetgeving is nooit ver weg.”

Organisatie van de balie
Als bestuurder bij de NOvA kijkt Crince le Roy door diezelfde systematische bril naar de organisatie van de balie. Niet voor niets opteerde hij voor de portefeuilles bestuurlijke vernieuwing en governance. “Elk systeem functioneert optimaal als alle rollen en verantwoordelijkheden goed op elkaar zijn afgestemd – in ons geval van lokale dekens en college van toezicht tot algemene raad en college van afgevaardigden. Het is belangrijk dat de kaders duidelijk zijn, waarbinnen advocaten de werkzaamheden voor hun cliënten kunnen uitvoeren. Dat doen we niet voor onszelf, maar voor de balie als geheel en uiteindelijk voor de maatschappij waarin advocaten zorg dragen voor de rechtsbedeling ten behoeve van rechtzoekenden. Als NOvA staan wij aan de lat om hier invulling aan te geven, waarbij het de grondwettelijke taak van de overheid is om de toegang tot het recht financieel mogelijk te maken.”

"Het is belangrijk dat de kaders duidelijk zijn, waarbinnen advocaten de werkzaamheden voor hun cliënten kunnen uitvoeren"

Betrokkenheid van advocaten
Sinds Crince le Roy in 2011 afzwaaide als Rotterdamse deken is een decennium verstreken. Wat volgens hem hetzelfde is gebleven is de betrokkenheid van advocaten bij de balie. Ook blijken sommige huidige vraagstukken nog even actueel als toen, zoals de organisatie van het toezicht. Sterker nog: dat ligt met de huidige evaluatie van de Wet positie en toezicht advocatuur (Wpta) momenteel onder een vergrootglas. In 2019 publiceerde de NOvA hierover een position paper, dat in grote lijnen overeenkomt met het evaluatierapport dat minister Dekker in 2020 naar de Tweede Kamer stuurde. Hierin wordt de governance van het toezicht op de advocatuur verder aangescherpt. Dit moet leiden tot een uitgebalanceerd toezichtsysteem. Het dekenberaad groeit hierin uit van overleg- naar bestuursorgaan, ingebed binnen de NOvA als publiekrechtelijke beroepsorganisatie. Het dekenberaad wordt uitgerust met eigen bevoegdheden, zoals het benoemen van de lokale deken op voordracht van de lokale raden van de orde. Als systeemtoezichthouder ziet het college van toezicht toe op de werking van het toezicht en de klachtbehandeling door de lokale dekens. De NOvA dringt bij de minister dan ook aan op een snelle implementatie van de aanbevelingen uit de Wpta-evaluatie.

Toezicht wordt volwassen
Het toezicht zal hierdoor verder professionaliseren, benadrukt Crince le Roy, die zelf ooit ook lid was van het toen nog informele dekenberaad. In die periode was hij betrokken bij de herziening van de gerechtelijke kaart, waarbij het aantal arrondissementen van 19 naar 11 ging. Om daar meteen een relativerende noot bij te plaatsen: “Zo’n aardverschuiving is het nu niet. De positie van de deken is en blijft gezaghebbend, daar is geen discussie over. Als toezichthouder en in het kader van de klachtbehandeling moet de deken zijn taken goed kunnen uitvoeren. Alleen wordt de deken nu nog verkozen door zijn eigen orde en houdt hij ook toezicht op zichzelf als advocaat, en op zijn eigen kantoor. Dat is onwenselijk. Een deken moet vrij kunnen acteren. Door de benoeming van de toezichthouder en klachtenfunctionaris bestuursrechtelijk bij het dekenberaad te beleggen, wordt de positie van de deken duidelijker. Daarmee haal je ook de kwetsbare afhankelijkheid van zijn eigen orde eruit. Het dekenberaad krijgt ook adequate ondersteuning, passend bij zijn taakuitoefening. Het toezicht wordt zo volwassener, in het belang van zowel de advocatuur als de rechtzoekende.”

"Het toezicht wordt volwassener, in het belang van de advocatuur en rechtzoekenden"

Klare wijn schenken
In de analyse van Crince le Roy blijven de buitengrenzen van het toezicht onveranderd. Wel is de advocatuur nu gezamenlijk aan zet om daarbinnen dat toezicht adequaat in te richten. “Het college van toezicht als systeemtoezichthouder, het dekenberaad, de dekens, de algemene raad en het college van afgevaardigden weten als geen ander hoe dat toezicht optimaal kan functioneren. In het belang van de samenleving, die hiermee het toezicht op de advocatuur krijgt dat het verdient. En in ons eigen belang, want anders gaan anderen dat voor ons invullen. Zodra de politiek zich afvraagt of het toezicht bij de advocatuur zelf wel in goede handen is, is het te laat. Het is nu dus zaak om als advocatuur klare wijn te schenken. Uiteindelijk is het de wetgever die de knoop zal doorhakken. We moeten het dus ook goed kunnen uitleggen, zowel richting de politiek, de maatschappij als de balie. Laten we het dus vooral niet te ingewikkeld maken.”

Kernwaarden als richtsnoer
Behalve in het toezicht voert de NOvA ook op andere gebieden gestaag vernieuwingen door. Zo mogen advocaten volgens de in 2018 herijkte gedragsregels provisie betalen of ontvangen, zij het onder voorwaarden zoals volledige transparantie over de provisieafspraken. Ook mogen zij tegen vaste, lage prijzen hun diensten aanbieden. Sinds vorig jaar kunnen advocaten in dienstbetrekking bij een rechtsbijstandsverzekeraar ook niet-verzekerden bijstaan, weliswaar gereguleerd in verband met de vereiste onafhankelijkheid. Toch gaan deze ontwikkelingen sommigen niet ver en snel genoeg. “Kritiek op de advocatuur is van alle tijden en komt vaak voort uit het gebrek aan kennis van de rol van een advocaat,” zegt Crince le Roy. “Als publiekrechtelijke beroepsorganisatie opereert de NOvA altijd vanuit haar wettelijke kerntaken, met de kernwaarden als richtsnoer voor een goede rechtsbedeling in het belang van rechtzoekenden. Daarbij beweegt de NOvA waar mogelijk mee met ontwikkelingen in de samenleving, maar wellicht minder of minder snel dan ‘de markt’ soms zou willen omdat de kernwaarden nooit in het gedrang mogen komen.”

Anderen richten hun pijlen weer op de geheimhouding en het verschoningsrecht. Crince le Roy: “Het is allereerst een misvatting dat het verschoningsrecht er voor de advocaat zelf is. Nee, het beschermt de vertrouwensrelatie tussen de cliënt en de advocaat. Vaak begrijp je pas de betekenis van de op het eerste gezicht misschien wat abstracte kernwaarden als je zelf een advocaat nodig hebt. Dan realiseer je dat je jouw advocaat alles in vertrouwen kunt vertellen, maar ook dat hij als partijdige en onafhankelijke belangenbehartiger onvoorwaardelijk aan jouw zijde staat. Dat die tegenkracht nodig is, blijkt ook uit de toeslagenaffaire. Juist voor kwetsbaren in de samenleving is de positie van de advocatuur binnen de rechtsstaat essentieel. De toegang tot het recht is geen belangenafweging, maar een rechtsstatelijke waarde die te allen tijde bescherming verdient.”

"Toegang tot het recht is geen belangenafweging, maar een rechtsstatelijke waarde"

Opkomen voor anderen
Die uitspraak is tekenend voor Robert Crince le Roy, bij wie het opkomen voor mensen die wel wat hulp kunnen gebruiken in het bloed zit. Dat heeft hem ook bewogen deel te nemen aan de begeleidingscommissie die de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State adviseert bij haar zelfreflectie naar haar rol in kinderopvangtoeslagzaken. Dichter bij huis hanteert zijn eigen kantoor een werkwijze waarin naast de zakelijke kant voldoende ruimte is voor altruïsme, van het aannemen van zaken op toevoegingsbasis tot aandacht voor mensenrechten. “Je leeft niet alleen voor jezelf,” is de overtuiging van Crince le Roy. “Je moet ook denken aan mensen die het minder hebben dan jij. Daarom vind ik het belangrijk dat mijn kantoor ook een sociale bijdrage levert. Ik juich het dan ook toe dat steeds meer kantoren met en zonder toevoegingspraktijk elkaar opzoeken en versterken.”

Een andere persoonlijke drijfveer is het opleiden van jonge mensen. “Je moet volgende generaties in staat stellen iets van hun leven te maken. Zo heb ik als toezichthouder bij ROC Zadkine mijn steentje bijgedragen aan de vorming van jonge mensen die een beroepsopleiding volgen. In de dagelijkse praktijk probeer ik ook zoveel mogelijk van mijn kennis en ervaring over te dragen aan de nieuwe garde. Op mijn kantoor begeleid ik twee jonge getalenteerde advocaten, mijn ‘professionele dochters’, van wie ik overigens ook zelf weer veel leer.”

Veiligheid onder druk
Als AR-lid gaat Crince le Roy ook over de portefeuille veiligheid. Hij constateert dat bedreigingen aan het adres van advocaten geen uitzondering zijn, getuige de bijna wekelijkse meldingen die op de noodtelefoon van de NOvA binnenkomen. Daarom probeert de NOvA de weerbaarheid binnen de advocatuur te stimuleren. Bij een acute bedreiging is 112 bellen uiteraard de eerste prioriteit. “Doe altijd aangifte, ook als het gaat om je eigen cliënt. De geheimhoudingsplicht geldt dan niet, want die informatie is je immers niet toevertrouwd in je hoedanigheid van advocaat.” In andere gevallen is de noodtelefoon van de NOvA dag en nacht beschikbaar. “Dat telefoonnummer staat op Mijn Orde en heb je natuurlijk niet bij de hand als het erom spant, dus sla het alvast op in je telefoon,” adviseert Crince le Roy. Wie zich onveilig voelt kan voor een luisterend oor terecht bij LawCare, de telefonische hulplijn. Daarnaast biedt de NOvA preventieve oplossingen aan, zoals een kosteloze veiligheidsscan waarmee een advocaat zijn kantoor of woonhuis kan laten controleren op kwetsbare punten. Crince le Roy: “Er zijn nog veiligheidsscans beschikbaar, dus maak hier gebruik van!” Binnenkort start de NOvA met weerbaarheidstrainingen voor advocaten. “Het helpt om bewust na te denken over je veiligheid en actief te werken aan je eigen weerbaarheid. Bedreigingen en ander geweld is nooit helemaal uit te bannen, maar je kunt je er wel op voorbereiden zodat je weet wat je moet doen als het onverhoopt zover mocht komen.” Crince le Roy hoopt dat advocaten met deze initiatieven daadwerkelijk weerbaarder zijn om bedreigingen te weerstaan. “Bedreigingen zijn niet gewoon en horen er niet bij.”

"Bedreigingen zijn niet gewoon en horen er niet bij"

Toegevoegde waarde
Met zijn brede ervaring op verschillende terreinen hoopt Crince le Roy binnen de algemene raad van toegevoegde waarde te kunnen zijn voor de balie. Zijn uiteindelijke doel? “Een bijdrage leveren aan het goed functioneren van de advocatuur, de positie van de advocatuur te bewaken en waar nodig te versterken. Ik wil weten wat er speelt, en zal waar nodig bijdragen aan het creëren van oplossingen. Hier word ik graag door de balie op aangesproken.”

Robert Crince le Roy:

- is lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten
- is advocaat en partner bij van Ardenne & Crince le Roy Advocaten
- is lid van de externe begeleidingscommissie van de Afdeling bestuursrechtspraak Raad van State
- was advocaat en partner bij Houthoff
- was voorzitter van de adviescommissie bestuursrecht NOvA
- was lid raad van de orde en deken in het arrondissement Rotterdam
- was voorzitter van de raad van toezicht van ROC Zadkine Rotterdam
- is beëdigd op 12 februari 1991
- studeerde rechten en bestuurswetenschappen in Utrecht
- leest ’s ochtends vaak The Economist (‘om te weten wat er in de wereld speelt) en ’s avonds gedichten (‘vanwege de diepgang van de taal’) en sprookjes (‘om de herkenbare menselijke drijfveren’)

2021