Wet- en regelgeving

Juridische databank

Wetgevingsadviezen

De Minister van Justitie
Postbus 20301
2500 EH Den Haag



Den Haag, 28  mei 2004
Uw kenmerk:5279751/04/6
Doorkiesnummer:070-335 35 13
Faxnummer:070-335 35 32
E-mail:a.vanarkel@advocatenorde.nl
Betreft: concept-wetsvoorstel gerechtstolk en beëdigd vertaler

Mijnheer de Minister,

Bij brief van 21 april 2004 vroeg u de Algemene Raad van de Nederlandse Orde van Advocaten, mede namens uw ambtsgenoot voor Vreemdelingenzaken en Integratie, te adviseren terzake van bovengenoemd wetsvoorstel.

De Algemene Raad heeft de Adviescommissie Strafrecht gevraagd een pre-advies terzake op te stellen. Dit pre-advies treft u bijgaand aan.

Met de Adviescommissie Strafrecht is de Algemene Raad van mening dat het intiatief om tot een betere waarborging van de kwaliteit en integriteit van de door Justitie ingeschakelde tolken en vertalers te komen een goede stap voorwaarts is.

De Algemene Raad betreurt het dat de Algemene maatregel van bestuur (Amvb) waarin de aan gecertificeerde tolken en vertalers te stellen kwaliteitseisen worden vastgelegd, niet tegelijkertijd ter beoordeling wordt voorgelegd. Onduidelijk blijft nu wat er precies in dit Amvb zal worden geregeld. Naar mening van de Algemene Raad had in het wetsvoorstel nog meer nadruk gelegd kunnen worden op de integriteit en onafhankelijkheid van de tolk in het kader van de kwaliteitsbewaking.

Te betreuren valt tevens dat in het wetsvoorstel voor een ander intiatief, de Gedragscode voor Tolken en Vertalers die binnenkort verwacht kan worden, geen expliciete basis wordt gelegd en dat er gekozen is voor een extern klachtrecht in plaats van een intern klachtrecht of de instelling van een Geschillencommissie waarin ook tolken en vertalers zitting hebben.

In 2003 heeft u laten weten positief te staan tegenover de aanbevelingen in het Groenboek van de Commissie Procedurele waarborgen voor verdachten in Strafzaken in de gehele Europese Unie en daarmee aangegeven te hechten aan de onafhankelijke positie van een tolk of vertaler, wat de rechten van een verdachte waarborgt. De Algemene Raad vraagt dan ook speciaal aandacht voor de suggestie dat de kwaliteitseisen ook moeten gelden voor de tolk en vertaler in de opsporingsfase en dat dit expliciet in het wetsvoorstel geregeld dient te worden.

Een laatste punt betreft de transparantie bij het optreden van tolken en vertalers. Ingevolge artikel 18 van het wetsvoorstel mogen de justitiële en politionele autoriteiten ingeval van spoed of wanneer voor de desbetreffende taal geen tolk of vertaler beschikbaar is, gebruik blijven maken van een niet bij het kwaliteitsregister ingeschreven tolk of vertaler. De Algemene Raad pleit ervoor in een dergelijk geval de eis te stellen dat de verrichte tolkwerkzaamheden op videoband worden vastgelegd danwel dat de vertaling letterlijk en controleerbaar wordt aangeleverd. Dit biedt meer controle achteraf in de rechtszaal dan de enkele schriftelijk vastlegging dat van het eerste lid van artikel 18 is afgeweken.

Met de meeste hoogachting,

namens de Algemene Raad,

J.J.H. Suyver,

Algemeen Secretaris.


 




2
        PREADVIES
        van
        de Adviescommissie Strafrecht


        inzake

wetsvoorstel gerechtstolk en beëdigd vertaler



Het wetsvoorstel dient ter vervanging van de Wet Beëdigde Vertalers van 6 mei 1878 en moet als een niet onbelangrijke stap worden gezien in het waarborgen van de kwaliteit en integriteit van door justitie ingeschakelde tolken en vertalers. Vanzelfsprekend wordt een dergelijke stap vanuit de Adviescommissie toegejuicht. Bij het voorliggende voorstel wil de Adviescommissie de volgende kanttekeningen plaatsen.

Hetgeen reeds in 1991 door de Commissie Moons werd voorgesteld voor de tolk/vertaler in het strafproces, lijkt thans te worden gerealiseerd voor alle door justitie in te schakelen tolken en vertalers. Gerechten, politie en andere justitiële diensten mogen na invoering van het wetsvoorstel nog slechts gebruik maken van beëdigde tolken en vertalers die zijn ingeschreven in een landelijk kwaliteitsregister en die daarmee aan wettelijk vastgelegde eisen van kwaliteit en integriteit voldoen. Hiermee zal een eind komen aan de tot op heden nogal verbrokkelde praktijk waarin gerechten eigen kwaliteitseisen aanleggen en politiediensten en de IND (Immigratie- en Naturalisatie Dienst) soms volstrekt oncontroleerbaar gebruik maken van tolken en vertalers waaraan geen enkele objectief meetbare kwaliteitseis wordt gesteld.

Het wetsvoorstel biedt in artikel 3 in feite niet meer dan een raamwerk voor de aan gecertificeerde tolken en vertalers te stellen kwaliteitseisen. Deze zullen bij algemene maatregel van bestuur verder worden uitgewerkt door de Minister. Onduidelijk is of en in hoeverre deze te stellen kwaliteitseisen slechts het opleidingsniveau en het kennisniveau van de vreemde taal en de Nederlandse taal betreffen of dat deze eisen van kwaliteit ook worden geacht de integriteit en onafhankelijkheid van de tolk/vertaler te omvatten. Vrijwel zonder uitzondering spreken de diverse rapportages en aanbevelingen op dit punt – de Adviescommissie wijst bijvoorbeeld op het rapport van de werkgroep tolk-en vertaaldiensten van februari 1998 (pp. 20 en 21) – over het grote belang dat aan de integriteit en de onafhankelijkheid van de tolk moet worden gesteld ter waarborging van de kwaliteit van de verleende tolk- en vertaaldienstendiensten. De integriteit van ingeschakelde tolken is niet los te zien van het begrip kwaliteit. Bij partijdigheid of zelfs al bij de schijn daarvan is ook de integriteit van de betrokken tolk/vertaler onmiddellijk in het geding. Het wetsvoorstel had op deze twee pijlers van de kwaliteitsbewaking naar het inzicht van de Adviescommissie wel wat meer nadruk mogen leggen. Het vermelden van de ‘onpartijdigheid’ in de wettelijk voorgeschreven eed oogt wat mager. Hetzelfde geldt voor de eis dat de tolk/vertaler vóór inschrijving in het landelijk register een ‘verklaring omtrent het gedrag’ overlegt.

Op dezelfde gronden is het te betreuren dat het voorstel niet reeds zelf een expliciete basis legt voor een Gedragscode voor Tolken en Vertalers. Een dergelijke code blijkt momenteel in de maak te zijn en kan volgens de Raad voor Rechtsbijstand te ’s-Hertogenbosch die het Ministerie van Justitie ondersteunt bij het beheren van het Kwaliteitsregister Tolken en Vertalers binnenkort worden verwacht. Hetzelfde geldt voor de keuze in het voorstel voor een zogenaamd extern klachtrecht via de Minister van Justitie of Minister voor Vreemdelingenzaken in plaats van een intern klachtrecht of de instelling van een Geschillencommissie waarin ook eigen leden van de branche zitting hebben. Een dergelijke gedragscode, alsmede een intern klachtrecht kunnen naar het oordeel van de Adviescommissie veel effectiever bedoelde kwaliteitseisen van integriteit en onafhankelijkheid bewaken dan het thans in het voorstel neergelegde raamwerk van toelatingseisen en klachtbehandeling.

Nog in 2003 liet de Minister van Justitie aan de Tweede Kamer weten positief te staan tegenover de aanbevelingen in het Groenboek van de Commissie, Procedurele waarborgen voor verdachten in Strafzaken in de gehele Europese Unie. (Vgl. brief van de Minister van 16 mei 2003, Handelingen Tweede Kamer, vergaderjaar 2002-2003, 23 490, nr. 272) De Nederlandse regering hecht aan de onafhankelijke positie van een tolk of vertaler. Vertolking en vertaling die gekleurd is ten behoeve van één van de procespartijen voldoet niet aan de normen die de Nederlandse regering aanvaardbaar acht, aldus de Minister. Uitdrukkelijke wettelijke aandacht voor deze essentiële kwaliteitseis zou het voorstel sieren. Maar dat niet alleen. Gezien de huidige jurisprudentie waarin in strafzaken al niet meer wordt geschroomd voor het bewijs gebruik te maken van vertalingen en samenvattingen van vertalingen opgesteld door anoniem gebleven tolken/vertalers, tevens zijnde politieambtenaren, is wettelijke aandacht voor bedoelde kwaliteitseis van onafhankelijkheid geen overdreven luxe meer (vgl. Hoge Raad 21 oktober 2003, nr. 119.03, NS afl. 13, jrg. 7, p. 987, nr. 399). Ook met het doel van bedoeld Groenboek immers beleed de Minister zich in 2003 accoord, te weten de zorg dat fundamentele rechten van verdachten, zoals die o.a. zijn vastgelegd in het EVRM niet ‘theoretisch of illusoir’ zijn, maar ‘praktisch en effectief’.

Onder deze rechten valt naar het inzicht van de adviescommissie ook het recht op een integere en onafhankelijke tolk/vertaler. Dit recht is voor een verdachte sedert 1 februari 1998 vastgelegd in artikel 276 lid 2 van ons Wetboek van Strafvordering voor de fase in het strafproces waarin de behandeling van de zaak ter terechtzitting plaats vindt. Dat in het Nederlandse strafproces het zwaartepunt ligt bij het voorbereidend onderzoek is geen nieuw of achterhaald gezichtspunt. Het bracht de Comissie Moons in 1991 reeds tot de aanbeveling de kwaliteitseisen voor tolken ook te laten gelden voor de tolk/vertaler in de opsporingsfase. (vgl. rapport herijking Wetboek van Strafvordering van de commissie Moons, november 1991, p.17) Ondertussen is het juist het optreden van de tolk/vertaler in deze fase van het strafproces, die het minst doorzichtig is gebleven en ook het minst gestructureerd door objectief meetbare eisen van kwaliteit en integriteit. Over het optreden van de tolk/vertaler voor de IND zijn vergelijkbare bezwaren geformuleerd. Het voorliggende wetsvoorstel eigent zich voor het meer in algemene zin opvullen van deze lacune. Het zou jammer zijn als de wetgever deze kans thans opnieuw zou laten liggen.

Het in het strafproces geaccepteerde optreden van anonieme tolk/vertalers in de opsporingsfase raakt vanzelfsprekend ook het belangrijke beginsel van ‘transparantie’. Het wetsvoorstel garandeert een wettelijk recht op inzage in het kwaliteitsregister ter controle of een tolk/vertaler staat ingeschreven en zijn naam niet is doorgehaald. Hoe kan een verdachte of asielzoeker dit recht effectueren, wanneer hij in voorkomende gevallen niet eens mag weten welke tolk/vertaler voor zijn strafzaak respectievelijk asielzaak essentiële vertalingen heeft verricht.

Gebrek aan transparantie dreigt ook waar artikel 18 van het wetsvoorstel de justitiële en politionele autoriteiten de mogelijkheid blijft bieden gebruik te maken van niet bij het kwaliteitsregister ingeschreven tolken/vertalers in gevallen van spoed of wanneer voor de desbetreffende taal geen tolk/vertaler beschikbaar is. Het gaat hier zeker niet om een puur theoretische mogelijkheid gezien de diverse rapporten die over dit onderwerp zijn verschenen. De commissie zou voor dit soort van gevallen willen adviseren zich niet tot schriftelijke vastlegging van deze noodgreep te beperken, maar in dergelijke gevallen de eis te stellen dat de verrichte tolkwerkzaamheden op videoband worden vastgelegd dan wel de vertalingen letterlijk én controleerbaar worden aangeleverd. Dit biedt in dit uitzonderingsgeval dan in ieder geval de mogelijkheid van een voor een rechtsstaat zo relevante controle achteraf.

Rotterdam, 25 mei 2004

Adviescommissie Strafrecht
mr. M. Wladimiroff, voorzitter,
namens deze: mr. M. Bakker, secretaris

Mijn Documentenlijst

  • Uw documentenlijst is leeg.