23-11-2018

Theda Boersema oud - lid algemene raad NOvA

"Kiezen voor kwaliteit"

Iedere advocaat is een goede advocaat. Althans, als je het aan de advocaat zelf vraagt. En iedere rechtzoekende wil uiteraard de beste advocaat om zijn juridische probleem op te oplossen. De vraag is alleen: wat maakt een advocaat een goede advocaat? Een advocaat die kwaliteit levert, is het meest eenvoudige antwoord. Maar kwaliteit is geen eenduidig begrip en voor interpretatie vatbaar.

Daarom werkt de NOvA aan objectieve standaarden om die alom gewenste kwaliteit handen en voeten te geven. Niet voor niets heeft ieder lid van de algemene raad ‘kwaliteitsbevordering’ in zijn of haar portefeuille. Dat doen we op de eerste plaats omdat we dat als beroepsorganisatie voor de advocatuur belangrijk vinden, zowel voor de advocaat zelf als voor de rechtzoekenden. Die laatsten moeten erop kunnen vertrouwen dat een advocaat te allen tijde kwaliteit levert, juist omdat het veelal gaat over situaties die bepalend zijn voor hun privé- of zakelijke leven.

Daarnaast is het voor advocaten belangrijk om zich te blijven onderscheiden van andere juridische dienstverleners, zeker gezien externe ontwikkelingen die aan het bestaansrecht van de advocatuur knabbelen. Denk bijvoorbeeld aan de uitspraken van voorzitter Rouvoet van het platform ‘Scheiden zonder schade’ dat in het familierecht niet per se een advocaat meer nodig is. Of aan de experimentenwet die de verplichte procesvertegenwoordiging wil inperken. En aan de dreigende sanering van de gefinancierde rechtsbijstand, met grote gevolgen voor alle sociale advocaten die in het stelsel werkzaam zijn.

Meer dan ooit staat het onderwerp kwaliteitsbevordering hoog op de agenda van de NOvA. Zo werken we aan kwaliteitstoetsing in de vorm van peer review, intervisie en gestructureerd intercollegiaal overleg. Onlangs werd duidelijk dat de aanvankelijk geplande invoering van de kwaliteitstoetsen op 1 januari 2019 niet doorgaat omdat het ministerie de hiervoor benodigde aanpassing van de Advocatenwet niet op tijd haalt. Maar het is slechts een kwestie van tijd dat iedere advocaat hiermee te maken krijgt. Dat neemt niet weg dat iedere advocaat ook nu al aan de slag kan met kwaliteitstoetsing.

Een ander kwaliteitsvraagstuk is de specialisatie van advocaten. In de juridisch steeds complexer wordende maatschappij wordt van advocaten terecht een hoog kwaliteitsniveau verwacht. Daarbij is de rechtzoekende in veel gevallen gebaat bij een gespecialiseerde advocaat. Het recente imago-onderzoek van het Advocatenblad toont nog eens aan dat rechtzoekenden een specialist verkiezen boven een niet-gespecialiseerde advocaat in de buurt.

Natuurlijk vraagt niet elk juridisch probleem om een superspecialist, maar het is wel noodzakelijk om je als advocaat af te vragen op welke rechtsgebieden je jouw cliënten de beste kwaliteit kan bieden. Zelf heb ik dat al 25 jaar geleden vanaf het begin van mijn carrière gedaan, door me te specialiseren in het familierecht. Als advocaat bij een klein kantoor, ook werkzaam binnen de gefinancierde rechtsbijstand, ben ik ervan overtuigd dat ik mijn cliënten op deze manier zo goed mogelijk bij kan staan.

Door de invoering van het rechtsgebiedenregister zal iedere advocaat zich binnen afzienbare tijd moeten registreren op minimaal één en maximaal vier rechtsgebieden. Voor generalisten blijft wel de mogelijkheid bestaan om zich te registeren in de categorie ‘algemene praktijk’. Daarbij geldt de verplichting om per geregistreerd rechtsgebied jaarlijks tien opleidingspunten te halen. Dit transparante en objectieve zoekregister komt ten goede aan de kwaliteit van de advocaat en biedt rechtzoekenden houvast bij de keuze voor een advocaat. Het komende overgangsjaar kan iedere advocaat zich hierop voorbereiden. Op welke rechtsgebieden wilt u excelleren? De keuze is aan u.