22-12-2020

Raffi van den Berg Algemeen secretaris

"Niet wijken, wel wijkplaats"

Op 18 oktober 2019 begon minister Grapperhaus zijn Tweede Kamerbrief (1) met een schets van de eerste contouren van het brede offensief tegen georganiseerde ondermijnende criminaliteit als volgt: “Criminele netwerken organiseren zich internationaal, nestelen zich in wijken en buurten en ondermijnen onze legale economie met hun criminele geld.

Onze rechtsstaat staat onder druk: excessief geweld bedreigt de dragers van onze democratische instituties (lokale bestuurders, zittende en staande magistratuur, journalisten, agenten, advocaten). Met de recente moord op de advocaat Derk Wiersum is wederom een grens overschreden.”

Na deze laffe moord heeft de Nederlandse orde van advocaten een centraal meldpunt ingesteld voor advocaten die werden (en worden) bedreigd. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid waarschuwde mij toen al: de ervaring leert dat zo’n noodnummer niet overbodig is. Het bleek een understatement. Sinds begin oktober heb ik de noodtelefoon vaak bij me gedragen en heb ik vastgesteld dat de meldingen ernstig waren en ook breed over de gehele balie verspreid. Van – vaak jonge – strafrechtadvocaten die intimiderend door cliënten werden gestalkt, familierechtadvocaten met excessief dreigende exen tot advocaat-curatoren met de moordaanslag op Philippe Schol als dieptepunt. Ook doorgewinterde advocaten die voorheen bedreigers afdeden als ‘gekkies’ gingen over hun schouder kijken. De meldingen zijn bijna allemaal uit de publiciteit gebleven want een advocaat wijkt niet voor geweld en levert zijn bijdrage aan de rechtsstaat, niet aan het blootleggen van kwetsbaarheden binnen het huidige rechtsbestel. Maar die kwetsbaarheden zijn er wel.

Ondertussen had minister Grapperhaus extra budgetten geregeld en schrijft hij met enige trots op 24 april aan de Kamer (2): “Daarnaast wordt kwaliteitsontwikkeling en kennisborging van het stelsel structureel versterkt en investeren we in de vergroting van de weerbaarheid van beroepsgroepen betrokken bij de aanpak van ondermijnende criminaliteit.”

Inmiddels zijn er kwartiermakers en wordt er in overleg met andere beroepsgroepen vergaderd over weerbaarheidstrainingen en objectscans. Dat daar iets moet gebeuren is duidelijk, dus prima. Maar er is meer nodig. Niet alleen training om de zenuwen onder controle te leren houden en impactvolle veiligheidsmaatregelen bij acute, ernstige bedreiging. De dienaren van de rechtsstaat moeten vooral ook zelf op de been blijven en duurzaam hun rol kunnen spelen. Dit om te voorkomen dat straks niet alleen de agressor zit opgesloten maar de togadrager mentaal ook.

Het was dan ook een prettige vaststelling dat Kamerlid Van Nispen (SP) bij de behandeling van de JenV-begroting aandacht vroeg voor het initiatief van een wijkplaats voor bedreigde togadragers (3). Het bieden van een wijkplaats levert immers een belangrijke bijdrage aan duurzame inzetbaarheid en vergroting van weerbaarheid. Op een rustig gelegen onderkomen dat multidisciplinair van opzet is, kunnen negatieve ervaringen worden uitgewisseld, trainingen worden verzorgd en bestaat gezonde afleiding met buitenactiviteiten. Daarnaast zijn er goede faciliteiten om het werk op rustige wijze op te pakken.

Hoewel de minister zich dit voorjaar nog uitspreekt over het investeren in de vergroting van weerbaarheid van dragers van democratische instituties geeft hij nu in reactie op de motie aan dat een wijkplaats een aanvullende maatregel kan zijn die de werkgever kan treffen om daar passende mogelijkheden voor te bieden, maar dat het niet wenselijk is dat de overheid stuurt op dit soort aanvullende maatregelen. Wat togadragers (en journalisten, agenten, gerechtsdeurwaarders en notarissen) vragen is een eenmalige (incidentele) bijdrage – en daarmee een investering – om een dergelijke wijkplaats op te zetten. Het is een kwestie van sturen in de goede richting!

1 Kamerstukken II 2019/2020, 29911, nr. 254
2 Kamerstukken II 2019/2020, 29911, nr. 275
3 Motie 35570-VI-55