06-04-2017

Bart van Tongeren oud - algemeen deken NOvA

"Twee tips voor aan de formatietafel"

Onlangs kondigde staatssecretaris Wiebes van Financiën een reeks maatregelen aan om belastingontduiking aan te pakken. Eén van deze voorgenomen maatregelen betreft inperking van het professioneel verschoningsrecht.

Artikel 53a van de Algemene wet inzake rijksbelastingen zal, als het aan de staatssecretaris ligt, zodanig worden ‘aangepast’ dat het verschoningsrecht en daarmee de plicht tot geheimhouding voor advocaten en notarissen zich uitsluitend richten op ‘bepaalde juridische werkzaamheden’. De bedoeling van de staatssecretaris lijkt om in de adviespraktijk het beroepsgeheim te ondergraven.

In zekere zin is het voorstel van Wiebes niet onverwacht, en ook nog begrijpelijk. Belastingontduiking zet druk op de betalingsmoraal van alle belastingplichtigen en is een politiek ‘hot’ onderwerp. Daarnaast lijkt het ministerie van Financiën zich, in reactie op de Panamapapers, te willen plaatsen in de wereldtop van landen met fiscale transparantie. Die politieke ambitie is prijzenswaardig. De manier waarop men zich wil kwalificeren voor deze top ranking is dat echter niet.

Het verschoningsrecht is gebaseerd op een algemeen rechtsbeginsel, dat (dus) onafhankelijk van een specifiek rechtsgebied gelding heeft. Het gaat niet aan het verschoningsrecht in ‘fiscale zaken’ van een andere of bijzondere aard te beschouwen, zoals de staatssecretaris in zijn brief doet. Het gaat al helemaal niet aan om de vertrouwelijkheid waarop de rechtzoekende recht heeft, ten behoeve van een specifieke wederpartij in te perken.

Gelukkig zetten veel partijen in de Tweede Kamer ook hun vraagtekens bij de plannen van Wiebes. Zo vragen de SP en D66 aan de staatssecretaris of er concrete aanwijzingen zijn dat advocaten, door gebruik te maken van hun verschoningsrecht meewerken aan belastingontduiking, fraude of witwassen. Of dat het Nederlandse verschoningsrecht uit de pas loopt met andere landen. Deze twee zaken suggereert de staatssecretaris namelijk in zijn voorstel, maar hij onderbouwt dit niet. Verwijzend naar de reactie van de NOvA stelt de SP ook de prangende vraag waarom, in het geval dat de wet de Belastingdienst niet toelaat om gegevens rechtstreeks van de belastingplichtige te verkrijgen, het de Belastingdienst dan wel moet worden toegestaan om die informatie via de achterdeur bij de advocaat op te vragen.

Ook regeringspartij VVD heeft zich kritisch uitgelaten over het voorstel van de eigen bewindspersoon: ‘De proportionaliteit van de inbreuk op de vertrouwensrelatie tussen cliënt en zijn adviseur moet gewaarborgd blijven. Waarom is hierover niets opgenomen in de brief?’, schrijft de fractie. Verder verwijst ook de VVD naar de inbreng van de NOvA met het verzoek aan de staatssecretaris om hier uitgebreid op in te gaan. Wiebes heeft op deze, en andere kritische vragen, nog niet geantwoord. Over de Belastingdienst zelf is de laatste tijd al veel geschreven. Een vergelijking met de problemen bij de politie en het Openbaar Ministerie is snel gemaakt. Om ambities waar te maken, moet er geïnvesteerd worden in het ambtelijk apparaat en moet de dienst aantrekkelijk zijn voor hoogopgeleide professionals. In de brief van de staatssecretaris wordt hier met geen woord over gerept. In plaats van het aanpakken van het daadwerkelijke probleem wil men advocaten inzetten als facilitator van een (geplaagde) overheidsdienst.

Dit is een inmiddels bekende riedel. Het uitbreiden van bevoegdheden van opsporingsdiensten die hun bestaande bevoegdheden niet of onvoldoende effectief inzetten, ten koste van een belangrijk rechtsprincipe, is een zwaktebod. Zorgelijk is dat Veiligheid en Justitie zich niet lijkt te bekommeren over rechtsprincipes en de inperking van het verschoningsrecht van advocaten en notarissen gedwee laat gebeuren.

Ik heb twee tips voor aan de formatietafel: ga niet sjoelen met rechtsprincipes en laat de toekomstige minister van Justitie (!) de bewindspersoon van Financiën de juiste juridische les lezen!