06-11-2018

Bert Fibbe oud- waarnemend deken NOvA

"Verschoningsrecht is springlevend"

Landelijk fraudeofficier Thomas Bosch zette tijdens het recente Anti-Corruptiecongres vraagtekens bij de reikwijdte van het verschoningsrecht. Ik geef graag de bijbehorende antwoorden.

In Advocatie noemde Bosch voorbeelden van gevallen waarin de opsporing in de praktijk ‘op de muur van het verschoningsrecht’ stuit. Het verschoningsrecht zou oud zijn – ‘uit de tijd dat Brussel nog bij Nederland hoorde’ – en aanpassing nodig hebben. Dit geluid is allerminst nieuw. De afgelopen jaren klonk al vaker de roep om inperking van het verschoningsrecht. Bosch’ ex-collega Vincent Leenders riep al in 2015 op tot een inperking van het verschoningsrecht voor advocaten en trok de integriteit van de beroepsgroep daarbij in twijfel.

Van de inhoudelijke discussie die sindsdien op verschillende plekken is en wordt gevoerd heeft Bosch kennelijk niet veel meekregen, getuige zijn verzuchting dat het ‘inhoudelijk debat helaas tot op heden niet wordt gevoerd’. Dat debat begint bij het belang van vertrouwelijkheid en het fundamentele recht erop. Mensen die om welke reden dan ook naar een advocaat stappen moeten ervan uit kunnen gaan dat wat zij daar bespreken, niet met anderen wordt gedeeld. Dat beginsel is inderdaad al oud maar verre van achterhaald. Misschien is het wel belangrijker dan ooit om een partijdige belangenbehartiger aan je zijde te hebben, zeker in procedures tegen de steeds machtiger wordende overheid.

In haar proefschrift maakt Nathalie Fanoy duidelijk waarom het verschoningsrecht van belang is, wat er wel en niet onder valt en welke uitzonderingen er zijn. Die uitzonderingen staan ook vermeld in de toelichting op de nieuwe gedragsregels voor advocaten. Dat is onder meer gebeurd omdat in het inhoudelijk debat bleek dat hier veel misverstanden over bestaan.

Zo is expliciet opgenomen dat geen geslaagd beroep op het verschoningsrecht mogelijk is wanneer bepaalde informatie een advocaat niet ‘als zodanig is toevertrouwd’. Dit is bijvoorbeeld het geval als een advocaat in de cc staat ‘met geen ander doel’ dan de inhoud van de mail onder het verschoningsrecht te brengen. Dat neemt niet weg dat het cc-en van een advocaat ook heel goed wel een inhoudelijk doel kan hebben. Het is dan ook niet aan de opsporing om te concluderen dat zij de informatie gewoon kan gebruiken als de advocaat in de cc staat. En dat blijkt in de praktijk kennelijk niet zelden te gebeuren, zo kwam ook tijdens het congres aan de orde.

Het verschoningsrecht is dus zeker niet absoluut, en die suggestie wordt vanuit de advocatuur ook geenszins gewekt. Dat neemt niet weg dat het recht op vertrouwelijkheid een heel belangrijk en te respecteren beginsel in onze rechtsstaat is. Het Notaris Maas-arrest constateert niet voor niets dat ook het belang van waarheidsvinding daarvoor moet wijken.

De heer Bosch begon zijn toespraak plechtig met de stelling ‘dat het Openbaar Ministerie voor het verschoningsrecht is’. Waarvan acte. Veel interessanter is echter de vraag: betekent dit ook dat het OM het recht op vertrouwelijkheid zal bewaken? Het verschoningsrecht is geen dode letter maar springlevend. Rechtzoekenden vertrouwen daarop. Ook het OM mag op dat vertrouwen geen inbreuk maken.