Stichting Derdengelden

Een stichting derdengelden is sinds 1 januari 2017 alleen verplicht voor advocaten die derdengelden ontvangen. Dit dient ertoe om derdengelden afgescheiden te houden van het vermogen van de advocaat respectievelijk van het kantoor. Advocaten die geen derdengelden ontvangen en dus geen stichting hebben, dienen dit te melden bij de lokale deken (artikel 6.21 Voda).

Artikel 6.4 eerste lid, sub d van de Voda jo. artikel 32 sub d, van de Roda bepaalt dat een advocaat het volgende met betrekking tot de stichting derdengelden moet beschrijven:
i. of en zo ja, welke stichting tot zijn beschikking staat;
ii. welke procedures gelden met betrekking tot derdengelden;
iii. of de stichting een bankrekeningnummer heeft en zo ja, wat het nummer daarvan is;
iv. of, en zo ja welk bankrekeningnummer op het briefpapier wordt vermeld.

Modelstatuten stichting derdengelden
Voor advocaten(kantoren) die een stichting derdengelden hebben of willen oprichten, heeft de algemene raad modelstatuten stichting derdengelden en een modelovereenkomst tussen de stichting en de advocaat of het kantoor vastgesteld. Per 1 januari 2023 treedt de aangepaste actuele versie van de modelstatuten stichting derdengelden in werking. 

In het hoofdstuk derdengelden van het modelkantoorhandboek staan voorbeeldbeschrijvingen om aan te geven of een advocaat/kantoor wel of geen derdengelden ontvangt.

Gevolgen van de WBTR voor de stichting derdengelden
De op 1 juli 2021 in werking getreden Wet bestuur en toezicht rechtspersonen WBTR (vooralsnog met uitzondering van het monistisch bestuursmodel) geldt voor de stichting derdengelden dat de bestaande structuren voor bestuur en toezicht grotendeels behouden blijven. Het overgangsrecht voorkomt dat de statuten van een stichting derdengelden direct in lijn moeten worden gebracht met de nieuwe wet. Het is evenwel raadzaam om te beoordelen of bestaande regelingen in statuten en reglementen toch op korte termijn aanpassing behoeven.

Statuten tegen het licht
In geval van een stichting met een algemeen en een dagelijks bestuur verdient het bijvoorbeeld aanbeveling om te beoordelen in hoeverre de nieuwe wettelijke regeling voor de raad van commissarissen van toepassing is op het algemeen bestuur. Ook zal in het bijzonder voor de stichting derdengelden moeten worden gekeken naar aanwezige regelingen met betrekking tot tegenstrijdig belang en decharge van commissarissen. Daarnaast verdient het aanbeveling om in het kader van de professionalisering van de taakstelling en verzwaring van aansprakelijkheid de aansprakelijkheidsverzekering en de doelomschrijving in de statuten tegen het licht te houden.

Meer informatie
Kijk voor meer informatie over derdengelden in de Verordening op de advocatuur (Afdeling 6.5) en in de Regeling op de advocatuur (Paragraaf 5.5).
Kijk voor alle inhoudelijke wijzigingen en gevolgen van de WBTR op de website van de Kamer van Koophandel.