10nov

Wat betekent de Europese anti-witwasautoriteit voor de Nederlandse advocatuur?

In 2020 heeft de Europese Commissie een actieplan gepresenteerd voor een alomvattend EU‐beleid voor de preventie van witwassen en het financieren van terrorisme, ofwel Anti-Money Laundering and Combating the Financing of Terrorism (AML/CFT). Dit actieplan is verder uitgewerkt in vier wetgevingsvoorstellen. Eén daarvan, de EU-Verordening tot instelling van de Europese anti-witwasautoriteit (de AMLA-verordening) [1], heeft directe gevolgen voor de advocatuur.

Anti money launderingDe Anti-Money Laundering Authority (AMLA) krijgt als Europese toezichthouder de coördinatie van en het toezicht op de nationale AML/CFT-toezichthouders tot taak. Momenteel is de deken de (nationale) toezichthouder op de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) voor advocaten en bestaat er geen internationale toezichthouder op de Wwft.

Gevolgen voor de advocatuur
De invoering van de AMLA zal ook voor de Nederlandse advocatuur gevolgen hebben. Zo kan de advocatuur geconfronteerd worden met hogere kosten die gemoeid zijn met de uitvoering van het AML/CFT-toezicht, omdat de totale jaarlijkse uitgaven van de AMLA voor ongeveer driekwart gefinancierd zullen worden uit bijdragen van zogenoemde meldingsplichtige entiteiten en dus ook advocaten. Daarnaast kunnen advocaten mogelijk een verzwaring van de administratieve lasten gaan ervaren, onder andere vanwege eventuele extra uitvragen en toezichthandelingen.

Rol van de NOvA
De AML-commissie van de Council of Bars and Law Societies of Europe (CCBE) waar de NOvA actief aan deelneemt, monitort de Europese AML/CFT-ontwikkelingen op de voet. De CCBE komt daarbij op voor de belangen van de advocatuur en de rechtzoekende en waakt voor inbreuken op de rechtstaat. Hoewel het ook voor de CCBE buiten kijf staat dat witwassen en het financieren van terrorisme te allen tijde moet worden voorkomen, verzet de CCBE zich tegen een aantal onderdelen van de huidige plannen van de Europese Commissie. De CCBE maakt zich met name zorgen dat de AMLA-verordening de onafhankelijkheid van advocaten en het wettelijk beroepsgeheim zal aantasten. In dat kader is bezwaar gemaakt tegen de in de artikelen 31 en 32 neergelegde bepalingen, waarin de mogelijkheid wordt opengelaten dat er supranationale inmenging kan plaatsvinden en de geheimhouding wordt doorbroken. [2] De CCBE benadrukt dat noch lidstaten, noch de EU direct of indirect afbreuk kunnen doen aan de onafhankelijkheid van advocaten en inbreuk kunnen maken op het beroepsgeheim.

Hoe nu verder?
De vier wetgevingsvoorstellen liggen op dit moment ter bespreking in het Europees Parlement en de Raad, die het hele AML-pakket zullen moeten goedkeuren. Er is nog een weg te gaan, voordat de wetgeving definitief is. Inmiddels is gebleken dat dit langer zal duren dan oorspronkelijk is beoogd. De planning is dat de toekomstig AML-autoriteit in 2024 operationeel gaat worden. Intussen hebben de leden van het Europese Parlement gelegenheid om amendementen in te dienen op het AMLA-wetgevingsvoorstel, waarop ook de NOvA via de CCBE kan reageren. De NOvA houdt u geïnformeerd over het AML-pakket en de gevolgen voor de advocatuur.

[1] Anti-Money Laundering Authority, Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van de Autoriteit voor de bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering en tot wijziging van de Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010.
[2] Artikel 31 lid 1 AMLA bepaalt dat de AML-autoriteit de bevoegdheid krijgt om periodiek collegiale toetsingen uit te voeren bij de niet-financiële toezichthouders (in het geval van de advocatuur zijn dat de dekens). Lid 2 geeft aan dat deze peer reviews ook kunnen worden uitgevoerd door niet-advocaten. Artikel 32 AMLA geeft de mogelijkheid tot ingrijpen van de autoriteit zonder waarborgen.

 

2022