Rechtsbijstand Groningen

De algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten (hierna: NOvA) staat achter het streven om de gedupeerden van de aardgaswinning in Groningen (onder andere) te voorzien van kwalitatief goede rechtsbijstand en daarmee het garanderen van een equality of arms. De NOvA voorziet echter problemen als hierin wordt voorzien op basis van de Wet op de rechtsbijstand (Wrb). Een regeling op grond van de Wrb acht de NOvA dan ook niet wenselijk.

“Groningers die gedupeerd zijn door gaswinning moeten allemaal kosteloos rechtsbijstand krijgen. Dit moet echter niet via de Wet op de rechtsbijstand (Wrb) gaan, maar via een nog op te zetten fonds. De overheid moet de rekening betalen, niet de sociale advocatuur”. Dit zei Sanne van Oers, lid van de algemene raad van de Nederlandse orde van advocaten, dinsdag 5 september in De Nieuws BV op Radio 1.

Het standpunt wordt hieronder nader toegelicht.

Op verzoek van de regering wordt een rechtsbijstandsregeling voorbereid die onder de Wrb zou moeten vallen, terwijl de Wrb daarvoor in principe niet is bedoeld.
De wettelijke grondslag voor vergoeding van kosten van rechtsbijstand op basis van de Wrb is gelegen in de toegang tot het recht voor on- en minvermogenden. De door de regering gewenste regeling voor gratis rechtsbijstand voor gedupeerden van de aardgaswinning is ruimer dan op grond van de Wrb is voorzien. Vrij vertaald: de Wrb is niet bedoeld om rechtzoekenden vrij te houden van rechtsbijstandskosten louter omdat zij gedupeerden zijn van massaschade en de overheid hen gratis rechtsbijstand ter beschikking wenst te stellen. Het is vooralsnog onvoldoende duidelijk waarom hiervoor gekozen is. 

Gezien de aard van de benodigde rechtsbijstand en de doelgroep, is het niet per se nodig om een regeling te maken op grond van de Wrb.
De gedupeerden van de aardgaswinning hebben – voor zover nu bekend – minder dan bij de kinderopvangtoeslagaffaire het geval is, te kampen met multiproblematiek en minder verschillende vormen van materiële schade. Bovendien is de groep gedupeerden anders. Onder hen zijn veel ondernemers (boeren) met schade aan bedrijfspanden. Als zelfstandigen vallen zij normaliter niet onder het bereik van de Wrb. 

De advocaten die de zaken reeds behandelen zijn voornamelijk werkzaam buiten het stelsel van gefinancierde rechtsbijstand. De verwachting is dat als er een regeling komt op grond van de Wrb, er enerzijds weinig advocaten zullen deelnemen die nu al werkzaam zijn op basis van de Wrb. Anderzijds is het de verwachting dat advocaten die niet werken op basis van de Wrb, niet zomaar bereid zullen zijn om zaken op basis van gefinancierde rechtsbijstand te doen. Het tarief zoals genoemd in artikel 3 lid 1 Bvr is ongeveer de helft van een marktconform tarief. 

Gelet op de complexiteit van de zaken en de procesopstelling van de IMG vinden deze advocaten een ruime (forfaitaire) vergoeding voor rechtsbijstand noodzakelijk. Alternatieven voor een gratis rechtsbijstand regeling buiten de Wrb zijn niet door de regering onderzocht, terwijl die er mogelijk wel zijn, zoals de inrichting van een fonds van overheidswege waaruit rechtsbijstandskosten voor gedupeerden (voor)gefinancierd worden. 

De kosten van rechtsbijstand kunnen (voor)gefinancierd worden uit een fonds.
In de Awb is het gebruikelijk om kosten voor rechtsbijstand pas te vergoeden als duidelijk is of hiertoe aanleiding is. Voor gedupeerden van gaswinningszaken zijn er andere oplossingen denkbaar, zoals de inrichting van een fonds van overheidswege waaruit rechtsbijstandskosten voor gedupeerden (voor)gefinancierd worden. In het kader van afwikkeling van massaschade hebben rechtswetenschappers een dergelijk fonds ook genoemd als één van de te onderzoeken opties voor het afhandelen van schadecompensatie. Het is mogelijk om alle rechtzoekenden, ook degenen die normaliter vallen onder het bereik van de Wrb, uit dit rechtsbijstandsfonds te compenseren voor juridische kosten. Daarmee wordt tevens vermeden dat er speciaal voor de Wrb een gelegenheidsregeling ontworpen moet worden met een nieuwe toevoegingscode voor deze specifieke gaswinningszaken. 

De equality of arms onvoldoende gegarandeerd als de Staat een ingewikkelde juridische procedure maakt en vele advocaten en deskundigen inschakelt en de burger procedeert op basis van een toevoeging met zeer beperkte mogelijkheden.
De Raad voor Rechtsbijstand heeft in beginsel geen wettelijke bevoegdheid om subsidie te verlenen aan een rechtzoekende voor de inzet van deskundigen. Ook is er geen mogelijkheid om voor advocaten een andere vergoeding te betalen dan het Wrb-tarief. De gedupeerde burger heeft hier een duidelijk slechtere positie ten opzichte van de Staat als het gaat om rechtsbeschermingsmogelijkheden. De posities kunnen op twee manieren met elkaar in evenwicht gebracht worden: ofwel de Staat stelt zich bereidwillig op om schade ruimhartig te vergoeden conform de bedoeling van de Tijdelijke wet Groningen, of hij doet dat niet, maar biedt de wederpartij dezelfde processuele mogelijkheden als hij zichzelf toestaat: ruime inzet van advocaten en deskundigen om het eigen standpunt te onderbouwen. 

Tot slot speelt nog dat de aanwezigheid van een (potentiële) civielrechtelijke route het lastig maakt om een rechtsbijstandsregeling op grond van de Wrb te maken voor louter bezwaar en beroep, zoals de regering wenst. Dat betekent namelijk dat er niets is geregeld voor de mogelijk nodige civielrechtelijke rechtsbijstand.

Standpunt van de NOvA over inzet Wet op de rechtsbijstand inzake regeling rechtsbijstand gedupeerden gaswinning Groningen, zoals vastgesteld op 23 januari 2023